In 't bronsgroen eikenhout - Limburgs Volkslied

Waar in 't bronsgroen eikenhout, 't nachtegaaltje zingt;
Over 't malsche korenveld 't lied des leeuwriks klinkt;
Waar de hoorn des herders schalt langs der beekjes boord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Waar de breede stroom der Maas, statig zeewaarts vloeit;
Weeldrig sappig veldgewas kostelijk groeit en bloeit;
Bloemengaard en beemd en bosch, overheerlijk gloort:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Waar der vad'ren schoone taal klinkt met held're kracht;
Waar men kloek en fier van aard vreemde praal veracht;
Eigen zeden, eigen schoon, 't hart des volks bekoort:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Waar aan 't oud Oranjehuis, 't volk blijft hou en trouw;
Met ons roemrijk Nederland, één in vreugd en rouw;
Trouw aan plicht en trouw aan God, heerscht van Zuid tot Noord:
Daar is mijn Vaderland, Limburgs dierbaar oord!

Melodie van het Limburgs volkslied.

Limburg mijn Vaderland is het officiële Limburgse volkslied, geschreven door onderwijzer Gerard Krekelberg in 1909. De melodie is gecomponeerd door Hendrik (of Henri) Thyssen uit Roermond. Het volkslied is geschreven in het Nederlands. Het lied is ontstaan op 31 januari 1909.
Het bronsgroen eikenhout waarover Gerard Krekelberg dichtte, waren de (ondertussen verdwenen) eikenbomen rond het kasteel Borgitter in Kessenich. Dit kasteel ligt op de boord van de Itterbeek op de grens met de dorpskom van het Nederlandse Neeritter.
Het lied werd spoedig populair, zowel in Nederlands als Belgisch-Limburg en geldt tegenwoordig als "volkslied" van beide Limburgen.
Het lied wordt tegenwoordig gezien als volkslied van zowel Nederlands als Belgisch-Limburg al wordt het laatste couplet (vooral in België) nooit gezongen. Het laatste couplet dateert waarschijnlijk uit 1939 en is door dirigent Snackers van het Roermonds mannenkoor toegevoegd. Op deze wijze wilde hij een aanhankelijkheidsverklaring aan het Huis van Oranje formuleren en Limburg nadrukkelijk als een deel van Nederland presenteren. Het ligt dan ook voor de hand dat de vierde strofe in België "vergeten" wordt.